250 De wooncrisis omdraaien

Eindelijk zijn we dan zover. We hebben het denken van Haring nu in een modelletje gevat en kunnen dus nu een actuele vraag voorleggen. Uiteraard zijn de conclusies helemaal voor mijn rekening want Haring weet van niets en staat helemaal los van deze exercities. Wellicht zou hij zelf helemaal niet eens zijn met de uitkomsten, geen idee. Voor mij is het een experiment in tegendenken, in proberen de crux te vangen van hoe iemand redeneert. Laten we de koe bij de horens nemen en vragen hoe het model van Haring de vraag of we in een wooncrisis zitten zou beantwoorden:

Okay, nu wil ik het toepassen op een nieuw onderwerp, als test. Laten we eens kijken naar hoe Haring op deze manier de stelling zou aanpakken: We zitten in een wooncrisis. Dat kan toch niet, we zijn zo welvarend, sommige mensen zijn rijk en worden steeds rijker, starters hebben geen kans meer. De politiek heeft geen oplossingen voor de langere termijn. Het is uitzichtloos. Als dit zo doorgaat dan breekt er revolutie uit.

“Misschien hebben we geen wooncrisis, maar een verwachtingscrisis. We willen alles tegelijk: privacy, bezit, uitzicht, gemeenschap, rendement, comfort, identiteit en duurzaamheid. In een markt met schaarste.”


🧠 Haring-achtige aanpak van de stelling: “We zitten in een wooncrisis”

1. Probleem neerzetten zoals het leeft

“We zitten in een woningcrisis. Starters komen nergens tussen, beleggers slokken alles op, de huizenprijzen zijn bizar, en het kabinet doet niets. Dit is toch niet eerlijk? Dit is toch niet houdbaar?”

“Inderdaad. Als je de kranten moet geloven, dan is het een ramp. Maar wat betekent dat eigenlijk: een woningcrisis?”


2. Eerste twijfel: wat bedoelen we met ‘woningcrisis’?

“Is het erg dat mensen moeilijk een huis kunnen kopen? Of dat ze geen huis bezitten? Of dat ze kleiner wonen dan ze zouden willen? Of dat de buren rijker zijn?”

“Mijn opa woonde met acht mensen in een arbeiderswoning van 45 vierkante meter. Niemand sprak van een crisis.”


3. Draai het om: wat als dit géén crisis is?

“Stel dat dit het nieuwe normaal is. Of zelfs: een gevolg van succes. Wat als de ‘crisis’ voortkomt uit het feit dat zoveel mensen überhaupt willen kopen?”

“Het is pas een probleem omdat we verwachten dat iedereen op z’n dertigste een loft met vloerverwarming in de stad moet hebben.”


4. Analogievervanging

“De woningmarkt is geen markt, het is een stoelendans met beton. Je koopt geen brood: je koopt een plek in een sociaal statussysteem.”

Of:

“Een huis is geen gebruiksvoorwerp, het is een ruilmiddel, pensioen, investering, identiteitsdrager en gelukssymbool tegelijk. Is het gek dat daar frictie ontstaat?”


5. Perceptie ontleden

“We zien het als onrecht dat een ander drie huizen bezit. Maar misschien is het pas een ‘crisis’ als jij net achter het net vist.”

“Is het écht erg dat iemand een huis in zijn eentje bewoont als dat huis daarvoor bedoeld is voor een gezin? Of is dat vooral oneerlijk voelbaar?”


6. Structurele oorzaak benoemen

“Mensen leven langer, scheiden vaker, willen groter, groener, dichterbij de stad en het liefst met zonnepanelen. Dus er is minder doorstroming en meer vraag. Dat is niet crimineel. Dat is voorspelbaar gedrag.”


7. Opdelen en opschalen

“Wat als we Nederland in tweeën hakken? In het ene deel bouwen we alles vol. In het andere niets. Of we doen alleen tiny houses. Wat gaat er dan fout?”

“Of stel: heel Nederland woont in hotels. Lekker efficiënt. Geen woningnood. Maar willen we dat?”


8. Nieuwe vragen stellen

  • Willen we woonzekerheid of bezit?
  • Gaat het om ruimte, om rust, om een goede buurt, of om kapitaal?
  • Is het de taak van de overheid om ieders woonwens mogelijk te maken?

9. Menselijk criterium: lekker in je vel zitten

“Wonen is niet erg als je maar goed slaapt, niet bang bent voor je buren en je ergens je boeken kwijt kunt.”


10. Genuanceerde (verraderlijk simpele) conclusie

“Misschien hebben we geen woningcrisis, maar een verwachtingscrisis. We willen alles tegelijk: privacy, bezit, uitzicht, gemeenschap, rendement, comfort, identiteit en duurzaamheid. In een markt met schaarste.”

Of:

“Misschien moeten we accepteren dat wonen geen recht is op de perfecte plek, maar een plek die goed genoeg is.”


📌 Samengevat als “Bas Haring denkt over wonen”:

“Een woningcrisis klinkt ernstig, maar is misschien gewoon het gevolg van onze welvaart, ons eigendomsfetisjisme en onze verwachting dat geluk vier muren nodig heeft. Er is schaarste, zeker. Maar een mens kan prima leven in minder vierkante meters. Zolang we daar eerlijk over zijn.”


Zin om deze aanpak nog verder aan te scherpen — bijvoorbeeld als mini-essay of blog in jouw stijl? Of wil je de structuur ombouwen tot workshop/denkpakket over ‘anders denken over maatschappelijke problemen’?

Previous Post Next Post
@media print { /* Verberg alle ongewenste onderdelen */ header, .site-header, nav, .main-navigation, .sidebar, .site-sidebar, aside, footer, .site-footer, .widget-area, .breadcrumbs, .post-meta, .related-posts, .comments-area, .print-hide { display: none !important; height: 0 !important; margin: 0 !important; padding: 0 !important; overflow: hidden !important; } /* Verberg ook bepaalde vaste*