
247 Plastic Panda’s (Bas Haring) als referentie
In de vorige blog heb ik laten zien wat ik versta onder een klein (economisch) model. Je kunt zo de kern van een redenering beet pakken en hopelijk sneller doorzien waar de crux zit. Nu nemen we een wat ouder boek van Bas Haring om daar de manier van redeneren uit af te leiden. Bas Haring (hij kwam hier eerder al aan de orde omdat hij als een van de eersten een studente door AI liet begeleiden bij haar scripie). Ik ga er even vanuit dat dit boek een mooi voorbeeld is voor zijn manier van denken. Ik heb het vermoeden dat hij vaak op een soortgelijke manier redeneert en bekende ’trucs’ inzet, dus ik had ook een ander boek van hem kunnen proberen (wellicht dat ik dat nog een keer ga doen, als is het maar om dit vermoeden te checken).
Dus voor nu: waar gaat dat boek ‘Plastic Panda’s’ uit 2012 over om in de blog hierna de manier van redeneren nog eens onder de loep te nemen.
Samenvatting van Plastic panda’s van Bas Haring
In Plastic panda’s – Over het opheffen van de natuur onderzoekt filosoof Bas Haring op kritische en toegankelijke wijze de vraag of het erg is dat natuur verdwijnt en soorten uitsterven. Hij begint met zijn kinderlijke verwondering over bedreigde diersoorten, maar stelt vervolgens volwassen, rationele vragen: is biodiversiteit echt nodig, en wat verliezen we precies?
Centrale boodschap:
Haring betoogt dat het verdwijnen van soorten en de afname van biodiversiteit niet per definitie een ramp is. Soorten hebben geen intrinsieke functie zoals organen dat hebben in een lichaam, en het uitsterven gebeurt vaak geleidelijk zonder direct leed. Veel argumenten voor natuurbehoud blijken gebaseerd op sentiment of slecht onderbouwde metaforen (zoals de ‘Jenga-toren’ van biodiversiteit).
Belangrijke thema’s:
- Twijfel als vertrekpunt: Haring twijfelt of soorten werkelijk waardevol zijn – en voor wie? Hij onderzoekt de natuur meer als systeem dan als heilig domein.
- Functie vs. waarde: Soorten hebben geen functie ‘voor het geheel’; ze bestaan omdat ze zichzelf in stand houden. Hun verdwijnen is niet altijd ecologisch catastrofaal.
- Mensgericht denken: De auteur stelt dat we vooral soorten beschermen die wij esthetisch of symbolisch waarderen, zoals panda’s. Hij noemt dat selectieve zorg.
- Soorten als menselijke constructie: Soorten zijn deels natuurlijke entiteiten, maar ook door mensen gemaakte categorieën. De waarde ervan is dus relatief.
- Ecosysteemdiensten: Natuur levert ons diensten zoals zuurstof, waterzuivering en bestuiving. Maar ook deze diensten zijn niet automatisch afhankelijk van maximale biodiversiteit.
- Ethiek en mededogen: Haring onderscheidt natuurbeschermers (die soorten willen behouden) van dierenbeschermers (die lijden willen voorkomen). Hij voelt meer voor de laatste groep.
Conclusie:
Haring pleit niet voor vernietiging van natuur, maar voor een nuchtere, goed onderbouwde kijk op natuurbehoud. Hij waarschuwt dat natuurorganisaties hun argumenten beter moeten doordenken, willen ze effectief blijven. Zijn persoonlijke conclusie: soorten zijn niet per se intrinsiek waardevol, maar wel als mensen ze waardevol vinden.
Stijl en toon:
Het boek is geschreven in een toegankelijke stijl met veel anekdotes, metaforen en filosofische overwegingen. Het roept op tot kritisch denken, zonder belerend te zijn.