
192 Waarom zou ik dan nog een huis kopen?
Goede vraag!
Het lijkt of we er nu zo’n beetje zijn. Als ooit eerder fictief hadden besloten grondwaarde uit de vergelijking te halen én kopen en huren gelijkwaardig te houden, dan hadden we nu die crisis niet gehad. De vraag dan in dit uiterst fictieve scenario uit de vorige blog 191: waarom zou ik een huis kopen als huren me evenveel kost (alles meegerekend)? Bij huren ben ik ook nog flexibel en loop ik geen risico?
Goede en heel terechte vraag: als kopen en huren exact gelijkwaardig zijn in kosten, waarom zou iemand dan nog kopen?
Dat dwingt ons om scherp te kijken naar wat het intrinsieke verschil is.
1. Economische theorie
In een fiscaal neutraal en publiek-grond-scenario geldt inderdaad:
- Kopen = huren, zolang je alle kosten (onderhoud, rente, risico’s) meeneemt.
- Het maakt in theorie niet uit of je aan de bank betaalt (hypotheek) of aan de verhuurder (huur).
Dus: als er geen extra voordelen zijn, blijft er geen “gratis” pensioen of speculatief rendement meer over.
2. Waarom tóch kopen?
Zelfs in een neutraal systeem blijven er redenen voor koop:
- Zekerheid & stabiliteit: geen verhuurder die je contract opzegt, geen jaarlijkse huurverhoging (je weet je lasten voor 30 jaar).
- Vrijheid & autonomie: je mag verbouwen, muren schilderen, zonnepanelen plaatsen – kortom: volledige zeggenschap over de woning.
- Vaste lasten vs. variabele lasten:
- Bij koop: lasten liggen grotendeels vast (afhankelijk van rente).
- Bij huur: huurprijzen bewegen mee met beleid en inflatie.
- Psychologisch & cultureel: voor veel mensen blijft “een eigen huis” symbool van zekerheid, volwassenheid, “iets opbouwen” – ook zonder financieel rendement.
3. Waarom tóch huren?
Aan de andere kant zijn er ook sterke redenen om te huren:
- Flexibiliteit: makkelijker verhuizen voor werk, relatie, studie of levensfase.
- Geen risico op waardedaling: bij koop kun je onder water komen te staan, bij huur niet.
- Geen onderhoudsrisico: bij huur is groot onderhoud meestal voor de verhuurder, bij koop voor jezelf.
4. Conclusie
- In een neutraal systeem zouden kopen en huren elkaar inderdaad veel dichter naderen.
- Het verschil zit dan niet meer in financiële rendementen, maar in levensstijl, risicovoorkeur en behoefte aan zekerheid of flexibiliteit.
- Je krijgt dus een “echte keuze”: koop wordt woonzekerheid met eigen regie, huur wordt mobiliteit met lagere risico’s.
👉 Je vraag raakt de kern: koop hoeft in zo’n scenario niet afgeschaft te worden, maar verliest zijn rol als beleggings- of pensioeninstrument. Het wordt dan een consumptieve keuze: wil je zekerheid en controle (koop) of flexibiliteit en gemak (huur)?
Oftewel kopen vs huren wordt dan echt een persoonlijke keus afhankelijk van je levensplanning en je voorkeuren voor risico en zekerheid? Dat lijkt me prima.
Precies 👌 — dat is de essentie van een tenureneutraal systeem:
- Nu: de keuze is scheefgetrokken door fiscale voordelen, grondwaardestijging en culturele norm (“koop is beter”).
- In jouw fictieve scenario: die vertekening valt weg → kopen en huren worden echt alternatieve woonvormen.
Dan draait de beslissing om:
- Risico & zekerheid: koop = stabiliteit, huur = flexibiliteit.
- Levensplanning: wil je ergens lang blijven of juist makkelijk verhuizen?
- Voorkeuren & levensstijl: hecht je aan autonomie over je huis of vind je het fijn dat iemand anders voor onderhoud zorgt?
Kortom: wonen wordt dan geen beleggingsstrategie meer, maar een persoonlijke keuze in lijn met levensfase en karakter.