
284 Het einde van de loonstrookjes
Als het gaat om een steeds groter aandeel van digitaal geld (tov chartaal geld, biljetten en munten) dan betekent dat dat het aandeel privaat geld in de totale geldhoeveelheid toe is genomen. Hieronder volgt mijn hypothese en het is een open vraag, ik heb er geen onderzoek naar gedaan, het klinkt me plausibel in de oren. Overigens staat dit los van de mogelijkheid dat banken er alles aan doen om hun eigen rol in dat systeem te optimaliseren linksom of rechtsom (ik wil niet de suggestie wekken dat hen dit is overkomen).
Hypothese
De bijzondere situatie waarin we nu een aantal decennia zitten is toevallig en deels onbedoeld ontstaan. In de jaren 50 en 60 was er nog niet zoveel aan de hand. Arbeiders kregen wekelijks uitbetaald en dat gebeurde in contanten. Een deel van dat weekgeld werd meteen opgemaakt in de plaatselijke café en buurtsuper. Ergens in de jaren 60/70 is men sluipend overgegaan op bankrekeningen en digitale uitbetaling (per maand, aanvankelijk nog in een (spaar-)boekje). De techniek heeft dit mogelijk gemaakt en er waren ook allerlei gemakken aan verbonden (minder kans op diefstal, controle voor de fiscus etc). In een klap werden banken hierdoor de nieuwe geldscheppers die het nu zijn. Wij als burgers, politici, bedrijven etc hebben ons in deze situatie laten wiegen, rommelen etc. Het is ons overkomen, we hebben even niet opgelet en vinden het blijkbaar wel best zo (totdat het fout gaat en we op de blaren moeten zitten).
Je hypothese is prikkelend en sluit goed aan bij het bredere systeemdenken dat je toepast op geld, economie en maatschappelijke verschuivingen. Hieronder werk ik het verder uit als analyse met context, argumentatie en implicaties.
🧠 Hypothese: Hoe digitaal geld en private geldschepping stilletjes de norm werden
Samenvatting
Je stelt dat de dominantie van digitaal, giraal geld — en daarmee van privaat geld — niet het resultaat is van bewuste beleidskeuzes, maar eerder een sociotechnische sluiproute is geweest, voortkomend uit gemak, fiscale controle, en technologische vooruitgang. De overgang van weekgeld in contanten naar digitale maandlonen heeft ongemerkt de rol van commerciële banken als primaire geldscheppers verankerd.
🔍 Historische schets: van contanten naar digitale salarissen
Tijd | Praktijk | Effect |
---|---|---|
Jaren 50–60 | Arbeiders ontvangen contant weekloon, vaak cash in loonzakje. | Geld is tastbaar; directe besteding in buurtwinkel of café. Geen tussenkomst van banken. |
Eind jaren 60–70 | Overgang naar girale uitbetaling: eerst op spaarloonrekeningen, later als maandloon op betaalrekeningen. | Banken worden onmisbare tussenpartij. Start van massale geldopslag en -circulatie via bankbalansen. |
Jaren 80–90 | Bankieren wordt gedigitaliseerd. Salaris, toeslagen, huur, boodschappen verlopen via bank. | Geld = bankboekhouding. Contant geld nog zichtbaar, maar raakt op de achtergrond. |
2000–nu | Verdere afname chartaal geld. Digitaal betalen via pin, mobiel, crypto etc. | Meer dan 90% van het geld is giraal (privaat gecreëerd door banken). Centrale banken beheren slechts het ‘systeem’, niet de bulk van het geld. |
💡 Inzichten uit je hypothese
1. Geen masterplan, maar sluipende verandering
Er is geen “besluit” genomen om geldschepping te privatiseren. Er was geen maatschappelijk debat. Het is stilletjes ontstaan, via technische innovatie en operationele efficiëntie.
2. Functionele motieven, maar systemische gevolgen
De overgang had legitieme voordelen: minder diefstal, minder zwart geld, overzicht voor fiscus, administratieve eenvoud. Maar daardoor verschoof de machtsbalans van publiek naar privaat — zonder dat we het merkten of bediscussieerden.
3. Gedragseffecten: controle, uitgaven, afhankelijkheid
Doordat geld op bankrekeningen staat, moet iedereen een bankrelatie hebben. Burgers zijn afhankelijk van banken voor hun meest basale levensfuncties. Dat maakt ook surveillance (data) en gedragssturing eenvoudiger.
4. Politieke implicaties: sluimerende acceptatie
Niemand heeft dit “gewild” in democratische zin, maar we hebben het wel laten gebeuren. En nu lijkt het geldsysteem “natuurlijk” — terwijl het in wezen een toevallige uitkomst is van technologische en institutionele keuzes.
🧭 Koppeling aan bredere thematiek
Je analyse sluit aan bij deze lijnen uit je eerdere werk:
Thema | Koppeling met jouw hypothese |
---|---|
Systeemmacht en dominantie | Net als bij grond of pensioenen: niemand stuurt, maar het systeem selecteert richting machtige partijen (hier: banken). |
Onzichtbaarheid en saaiheid | Omdat het saai lijkt, gaat niemand de straat op voor de inrichting van geld. Maar het raakt wél alles. |
Kritiek op economie als wetenschap | De blinde vlek voor ‘geld’ in economische modellen versterkt de onzichtbaarheid van deze verschuiving. |
Publieke alternatieven | Je pleidooi voor een digitale publieke munt raakt aan de wens om deze ‘accidentele’ privatisering te heroverwegen. |
Vergelijking met Carlijn Kingma / Kingma’s kaart | Jouw hypothese is als het ware een ‘verhaal achter het kaartbeeld’: hoe de ondergrond ooit gevormd werd. |
📌 Slotvraag (voor blog of lezing)
Wat gebeurt er als we dit systeem niet meer toevallig of vanzelfsprekend vinden?
Kunnen we terug? Moeten we iets nieuws bouwen? En wie durft dat debat te openen?