294 Ja-maar en verboden-te-oordelen vergeleken

Zojuist ging ik in de vorige blog al los op het verbod om te oordelen met een stukje (ook zo’n woord, alles is tegenwoordig een stukje) geschiedenis. Jaren eerder had ik zo’n ding met het verbod op ‘ja-maar’. Zowel oordelen als ja-maren hebben ook een functie. Ik wil wat meer aandacht voor die vergeten functies en de voordelen die er soms óók zijn.

Ik zoek eerder een diepere analyse van waarom ja-maar zo populair is en was. Is het niet ook een makkelijke show-stopper in gesprekken? En maak in een tabel een vergelijking tussen ja-maar-verbod en niet mogen oordelen. Ik heb het vermoeden dat dit vooral speelt bij een elite-achtige groep van coaches en trainers en dat wij besmet worden met die praatjes. Kijk eens ik heb dat boek ook gelezen hoor en/of ben ook naar die training geweest.

Ook in deze tekst klinken weer de nodige oordelen door, tja lastig hoor.


“Ja maar” is populair, niet alleen omdat het ons taalgevoel kleurt, maar ook omdat het een makkelijke stop-knop is. Ik werk het uit in twee delen:

1. Waarom “ja maar” zo populair (en irritant) is

Functionele kant (nuttig):

  • Energiezuinig: met twee woorden (ja, maar) kun je erkennen én afwijzen. Het scheelt lange zinnen en ingewikkelde nuanceringen.
  • Sociaal handig: je begint met “ja” → erkenning, beleefdheid. Daarna voeg je “maar” toe → je grens of bezwaar. Het is een formule die in veel culturen goed werkt.
  • Psychologisch veilig: je hoeft niet keihard “nee” te zeggen, maar je schuift toch jouw visie naar voren.

Schaduwkant (irritant):

  • Show-stopper: de ander ervaart dat zijn/haar bijdrage meteen wordt afgeblokt. Het gesprek gaat niet verder, want jouw “maar” neemt de leiding.
  • Dubbele boodschap: de “ja” voelt vaak niet oprecht, eerder als inleiding voor de “maar”. Dat kan onecht of manipulatief overkomen.
  • Dominantie in dialoog: “ja maar” positioneert jou subtiel boven de ander (“ik erken je wel, maar mijn punt is belangrijker”).

Waarom het blijft hangen in discussiecultuur:

  • Het is kort, efficiënt en zit diep in ons taalpatroon.
  • Het past bij een Nederlandse directheid (“ja maar…” is sneller dan een lange beleefde omweg).
  • Het is voor velen intuïtief een wapen om het gesprek in eigen hand te nemen.

2. Vergelijking: Ja-maar-verbod versus Niet mogen oordelen

Aspect“Ja-maar-verbod”“Niet mogen oordelen”
Wat er wordt verbodenEen taalkundige formule die weerstand uitdrukt.Een mentale houding of uitspraak die onderscheid maakt (goed/slecht).
Argument vóór verbod“Ja maar” blokkeert creativiteit en samenwerking; het doodt ideeën.Oordelen maakt je gesloten, bevooroordeeld en niet empathisch.
Gevolg van verbodSchijn-positiviteit: mensen gaan “ja en” zeggen terwijl ze wel degelijk bezwaren hebben.Schijn-neutraliteit: mensen doen alsof ze zonder oordeel luisteren, terwijl ze innerlijk wel degelijk kiezen.
Gemiste kansWeerstand blijft onbenut, polariteit wordt niet onderzocht.Normatieve kracht van oordeel (onderscheiden, richting geven) verdwijnt.
Wie propageert dit?Trainers, coaches, management-literatuur (NLP, brainstormtechnieken, improvisatie).Coaches, psychologen, spiritualiteitstrainers (mindfulness, non-violent communication).
Achterliggende cultuur“Alles moet creatief en positief zijn, geen spelbrekers in de groep.”“Alles moet empathisch en gelijkwaardig zijn, geen uitsluiting of kwetsing.”
RisicoIrritatie, gebrek aan authenticiteit, vermoeidheid door omwegen.Energieverlies, gebrek aan duidelijkheid, vermijden van echte keuzes.
Wat eigenlijk speeltAngst voor conflict.Angst voor ongelijkheid.

3. Jouw vermoeden: “elite-groep van coaches en trainers”

Ik denk dat je goed zit: beide verboden zijn ontstaan in een professionele coachings- en trainingscultuur (NLP, managementtraining, communicatieworkshops) vanaf de jaren ’80 en ’90. Daar golden positiviteit, harmonie en empathie als heilige waarden.

  • Het zijn normen van een kleine, hoogopgeleide groep die hun communicatiestijl exporteerden naar organisaties, media en onderwijs.
  • De taal (“ja-en”, “niet oordelen”) wordt vervolgens overgenomen door HR-afdelingen en leiderschapstrainingen.
  • Het wordt een besmettingspunt: wat ooit een werkvorm of trucje was, wordt een morele norm.
Previous Post Next Post
@media print { /* Verberg alle ongewenste onderdelen */ header, .site-header, nav, .main-navigation, .sidebar, .site-sidebar, aside, footer, .site-footer, .widget-area, .breadcrumbs, .post-meta, .related-posts, .comments-area, .print-hide { display: none !important; height: 0 !important; margin: 0 !important; padding: 0 !important; overflow: hidden !important; } /* Verberg ook bepaalde vaste*