
281 Oude doos: mijn eigen proefschrift uit 1991 over geld en banken
Omdat ik net schreef over het nieuwe boek van Thomas Bollen kreeg ik het idee om mijn oude proefschrift uit 1991 van zolder te halen. Ik was in 1991 nog niet zo bevlogen en ja (mea culpa) ik zat in de verfoeide traditie van wiskundige formele abstracte economische modelletjes. Sterker nog: ik werd toen uitgedaagd om geen gewone wiskunde te gebruiken maar supercomplexe door een normaal mens volstrekt onbegrijpelijke en onnavolgbare wiskunde van Russische origine te gebruiken. Dat was toen de voorhoede in de wiskundige economie (ingewikkeld doen is behalve extra status onder economen kan ook esthetisch mooi zijn, zie voor een verklaring waarom de economie als vak is afgegleden naar wiskundige spelletjes deze oude blog). De wiskunde is door de Russen ontwikkeld om hun raketten naar de maan te schieten, het algoritme dat ik destijds gebruikte werkte volgens het principe van het veelvuldig schieten (naar de maan), oftewel ‘multiple shooting’.
In mijn voordeel (with the benefit of hindsight) was ik toen al bezig met geld en banken. In een simpel modelletje wilde ik weten wat de rol van geld en banken was en ik bouwde het denken zorgvuldig op door steeds een element aan het model toe te voegen. In die tijd (en nu nog) werd geld als neutraal gezien, een zogenaamde sluier die over de echte of reële economie heen lag. De boodschap was: joh, besteedt er vooral niet te veel aandacht aan, want het leidt allemaal af van de kern van productie en waarde. Dus ik was hybride bezig: in een state-of-the-art model aantonen dat geld er wel degelijk toe deed. Ik kwam uit op een private bank die zoals vanzelfsprekend maar één doel in deze wereld had: zo snel mogelijk rijk worden en klanten afknijpen. Dat klinkt cynisch, maar dat is in de economie een volstrekt normale vooronderstelling, iedereen is met zichzelf bezig en wil, no matter what, zo snel mogelijk rijk worden. Ja, dat wordt dan net even anders geformuleerd natuurlijk.
Een bank, als nieuwe speler in dit spel, wil zo snel mogelijk rijk worden en kan dat doen door meer rente te vragen op de lening die ze verstrekken dan dat ze betalen op wat ze aan spaargeld binnen krijgen. Nou ja spaargeld, wat is dat eigenlijk, daar gaat Bollen uitgebreid op in, dat is niet het geld in je oude sok, of op je bankrekening … Nee nee, de bank krijgt een speciaal privilege (en dat is geld waard, dat heb ik gemodelleerd, de waarde van de bankvergunning = een license to operate) om zelf geld te maken. Te maken? Jazeker, bij de bank openen ze gewoon een rekening voor je, dat is puur fictief, een digitaal saldo, en met dat saldo kun je anderen betalen omdat die anderen ook zo’n rekening hebben (bij de ene rekening gaat het saldo iets omhoog, bij de andere iets omlaag). Dat is dus het 2e (en belangrijkste) verdienmodel van een bank: het kan zelf geld maken, zomaar uit het niets, en dat kan omdat het door iedereen wordt geaccepteerd als finale kwijting. Woah, dat is makkelijk geld verdienen! Ik moest in het model de verdiencapaciteit aan de bovenkant afkappen door iets van een vertrouwenseis van het publiek op te nemen (anders blaast het systeem zichzelf op en komt de wiskunde in vette problemen).
Dus dank Thomas voor het afstoffen van mijn oude dissertatie ‘Modelling financial assets in macro-economic theory’ (1991). Zie dit als een prelude op de bespreking van je boek.
Op de foto een oude verwarde man die denkt met zijn proefschrift nog een duit in het zakje te kunnen doen. Nou maakt me niet uit, ik heb er zin an.
Ik heb het proefschrift uit 1991 ingelezen. Titel: Modelling financial assets in macroeconomic theory (Rudy van Stratum). Het bevat een systematische analyse van hoe financiële activa (geld, obligaties, banken) in macro-economische modellen worden ingebouwd.
Uit de inhoudsopgave zie ik:
- Hoofdstuk 1 (p. 25): Introducing financial assets in Crusoe and barter economies → hier komt de intrede van geld, beginnend vanuit een ruil-/bartereconomie en de stap naar geld als ruilmiddel en opslag van waarde.
- Latere hoofdstukken bouwen dit uit richting banken, krediet en macro-economische evenwichtsmodellen.
Kern van jouw proefschrift (relevant voor geld en banken)
- Van ruil naar geld
- Startpunt is de fictieve Robinson Crusoe-economie zonder geld: enkel ruil en productie.
- Daarna de overgang naar barter economies: complexer ruilverkeer dat inefficiënt blijkt.
- Geld verschijnt als oplossing: als algemeen aanvaard ruilmiddel en rekeneenheid wordt het systeem efficiënter en stabieler.
- Van geld naar financiële activa
- Zodra geld bestaat, volgen logischerwijs spaartegoeden, schuldbewijzen en obligaties.
- Financiële activa worden onmisbaar in macro-economische modellen: ze beïnvloeden consumptie, investeringen en economische dynamiek.
- De rol van banken
- Banken ontstaan als intermediairs die spaargeld omzetten in leningen.
- Verdienmodel: het verschil tussen spaarrente en kredietrente, plus de mogelijkheid om geldhoeveelheid endogeen te vergroten.
- Banken zijn dus niet neutraal, maar actieve spelers die winst maken op de creatie en allocatie van geld.
- Macro-implicaties
- Het bestaan van financiële activa maakt een economie dynamisch maar ook instabiel.
- Schuld en rente zijn structurele mechanismen die ongelijkheid kunnen vergroten.
- Modellen die geld en banken negeren (zoals veel standaard macro in die tijd) missen de essentie.
Link met Thomas Bollen (Geld genoeg, maar niet voor jou, 2025)
- Continuïteit:
- Jouw proefschrift laat al in 1991 zien dat geld en banken niet neutraal zijn, maar een winstgedreven verdienmodel hebben.
- Bollen werkt dit journalistiek en maatschappelijk uit: de praktische gevolgen van dat verdienmodel zijn ongelijkheid, lobby en macht.
- Thematische overlap:
- Banken creëren geld en verdienen eraan → bij jou theoretisch uitgewerkt, bij Bollen maatschappelijk aangeklaagd.
- Schuld als systeem → jij beschrijft hoe schuld endogeen in modellen verschijnt; Bollen laat zien hoe dat burgers en staten gevangen houdt.
- Ongelijkheid en macht → impliciet aanwezig in je proefschrift (macro-effecten van activa), expliciet uitgewerkt bij Bollen (99% vs. 1%).
- Onzichtbaarheid in theorie en praktijk → jouw kritiek: macro-modellen zonder banken missen de kern; Bollen’s kritiek: burgers begrijpen het systeem niet omdat het bewust complex en saai wordt gehouden.