172 Wil de overheid rokers bekeren?

En zal weer geen toeval zijn, schrijf je een paar stukjes over verslavingen (roken, alcohol), krijg ik een artikel in de mail dat een heel andere toon aanslaat. De overheid zou ons willen bekeren en schiet zichzelf in de voet. Dat ze zichzelf in de voet schieten …. daar valt nog iets voor te zeggen, met veel mitsen en maren kun je inderdaad aantonen dat minder roken (als voorbeeld) de staat geld kost. Dus waarom dan al die moeite? Volgens dit artikel vanuit een bekeer-neiging. Zou dat het zijn? Als het economische argument verdwijnt, is het dan aannemelijk dat bekeren een rol speelt? Ik vind dat dit artikel de plank misslaat, het taalgebruik is erg suggestief en belerend. Ik wil vanuit de analyse uit de vorige blogs dit eens nader tegen het licht houden. Ik wil me laten verrassen. Wie weet hoe de overheid hier in zit, maar bekeringsdrang lijkt me niet de primaire drive.

Ik vraag een (fictieve) brief aan de auteur van het artikel te sturen waarin ik uitleg waar mijn verbazing zit. Kijk eventueel ook nog naar de blogs die ik eerder schreef over Wynia’s week, waar dit artikel te lezen is.


Repliek: Van moraal naar mechaniek – over leefstijlbeleid als systeemuitkomst

Geachte heer Tamminga,

Uw bijdrage over de vermeende ‘bekeringspolitiek’ van de overheid ten aanzien van roken, gokken en verslavingen bevat behartenswaardige observaties, vooral over het beperkte effect van accijnsbeleid en de fiscale tegenstrijdigheden van de staat. Toch lijkt uw analyse te rusten op een verondersteld moreel motief (“de overheid wil zondaren corrigeren”), terwijl er een dieperliggende systemische dynamiek aan het werk is — die precies verklaart waarom beleid als dit ontstaat, blijft bestaan, en zich uitbreidt, ook als de effecten tegenvallen.

1. De overheid als gedragsstuurder — niet uit overtuiging, maar uit rolgedrag

De kernvraag is niet waarom politici en beleidsmakers leefstijlkeuzes willen beïnvloeden, maar waarom zij nauwelijks iets anders kunnen doen. In een systeem waarin gezondheidszorg een majeure kostenpost is, waarin beleid meetbaar, zichtbaar en ‘verantwoordbaar’ moet zijn, en waarin gezondheid eenvoudig te framen is als “een gedeeld belang” — wordt leefstijlbeleid een laag-risico, hoog-symboolbeleid. Het kost relatief weinig politieke moed, de media pakken het gretig op, en het geeft de suggestie van daadkracht, zelfs als de effecten gering zijn.

Het beleid is dus niet hypocriet, maar adaptief: het past zich aan aan wat kán binnen het systeem.


2. Wie wint hier? Een optelsom van functies, niet van intenties

Uw tekst suggereert hypocrisie of moreel falen, maar systemisch gezien doet iedereen wat zijn positie vereist:

  • De overheid voert zichtbaar beleid om publieke ongerustheid te temperen en begrotingsdruk te verlagen (via accijnzen en minder zorgconsumptie).
  • Politici scoren met begrijpelijke, moralistisch verpakte boodschappen die vooral lager opgeleiden treffen — een electoraal veilige doelgroep.
  • NGO’s en gezondheidsinstituten legitimeren hun bestaan met campagnes en onderzoek.
  • De farmaceutische industrie en e-sigaretsector benutten het momentum om vervangproducten te verkopen.
  • De media versterken het frame van “de goede strijd”, want het verhaal past perfect binnen hun format: verslaving, schuld, slachtoffer, actie.

Niemand hoeft te liegen — en toch ontstaat een dynamiek waarin de uitkomst weinig meer te maken heeft met het oplossen van verslaving of het verbeteren van gezondheid.


3. En waarom blijft alcohol buiten schot? Machtsverhoudingen.

De asymmetrie tussen roken en alcohol verklaart veel. Roken is sociaal laaggeplaatst, politiek weerloos en cultureel uitgestoten. Alcohol is klassenoverstijgend, institutioneel ingebed (bedrijfsleven, cultuursector) en sociaal geaccepteerd, zeker binnen de elite. In systemische termen: het krachtenveld rondom alcohol is complexer, machtiger en dus risicovoller om te reguleren.

Beleid ontstaat niet waar het het meest nodig is, maar waar het het minst weerstand oproept.


4. En wat is dan de echte functie van het beleid?

De ‘echte’ functie is zelden expliciet, maar wel zichtbaar in het patroon:

  • Symboolpolitiek met beperkte impact, maar hoog scorend op zichtbaarheid.
  • Beperkte weerstand, omdat de maatregelen vooral lager opgeleiden treffen.
  • Fiscale meevaller, zolang de grensinkopen of het illegale circuit niet te groot worden.
  • Legitimatie van het systeem: het idee dat de overheid iets doet tegen ongezondheid geeft burgers het gevoel van bescherming — ook al zijn ze zelf medeverantwoordelijk.

Met andere woorden: deze maatregelen houden het systeem draaiend. Ze leveren niet per se betere uitkomsten op, maar wel stabiliteit.


Tot slot

Uw term ‘bekeringspolitiek’ suggereert dat de overheid een zedelijk oordeel velt. Maar dat overschat de morele consistentie van het systeem. Wat u beschrijft is geen mislukte missie, maar een logische uitkomst van een structuur waarin iedereen zijn rol speelt — en de burger uiteindelijk zelf moet ontdekken dat zijn autonomie misschien minder groot is dan gedacht.

Met vriendelijke groet,
Rudy Mentair


Samenvatting van het artikel – Roken, gokken en de grenzen van overheidssturing

De auteur bespreekt overheidsmaatregelen tegen roken en gokken, waarbij de nadruk ligt op de ineffectiviteit en tegenstrijdigheid van dat beleid. Het artikel stelt dat de overheid – mede onder invloed van religieus geïnspireerde ideeën over de ‘maakbare mens’ – sinds jaar en dag probeert ongezonde of verslavende gedragingen te ontmoedigen via accijnzen, restricties en strenger toezicht.

Concrete voorbeelden zijn de verhoging van tabaksaccijnzen (waarbij consumenten massaal in het buitenland inkopen doen) en strengere regels en belastingen op kansspelen (waardoor legale aanbieders onder druk komen te staan, met als voorbeeld Holland Casino). Volgens de auteur levert dit beleid weinig gezondheidswinst op, maar wél negatieve economische gevolgen, zoals dalende belastingopbrengsten en het verlies aan marktaandeel voor staatsbedrijven.

De auteur gebruikt termen als ‘bekeringspolitiek’, ‘zondaar’ en ‘puriteins beleid’, en concludeert dat de overheid zichzelf ‘in de voet schiet’ met maatregelen die contraproductief uitpakken. Er wordt gesuggereerd dat burgers zich, mede dankzij open grenzen en digitalisering, steeds vaker aan de controle van de overheid onttrekken.


Wat ontbreekt in het artikel – jouw analyse samengevat:

  1. Te veel morele framing, te weinig systeemblik:
    Het artikel beschrijft het beleid als een mislukt moreel project, maar verzuimt de strategische en structurele motieven te benoemen: beleidsmakers voeren leefstijlbeleid uit omdat het zichtbaar, verantwoordbaar en politiek veilig is – niet omdat ze mensen willen ‘bekeren’.
  2. Wie is gebaat bij dit beleid?
    De echte vraag is: welke actoren profiteren? Niet alleen de staat (via accijnzen), maar ook NGO’s, zorginstellingen en vervangende industrieën. Deze belangen worden niet benoemd, waardoor het lijkt alsof alleen ‘de overheid’ faalt.
  3. Waarom wél roken, maar géén alcohol?
    Het artikel laat na om te analyseren waarom alcohol grotendeels buiten schot blijft. Jouw analyse wijst op klasse- en machtsverschillen: roken wordt vooral door lager opgeleiden gedaan en is politiek kwetsbaar, terwijl alcohol breed gedragen wordt, ook in machtige kringen.
  4. Functie van beleid als systeemoutput:
    Beleid is niet bedoeld om te winnen, maar om zichtbaar te handelen binnen de beperkingen van het systeem. Zelfs ‘mislukt’ beleid vervult een functie: rust, controle, inkomsten en het verhaal van ‘wij doen iets’.
Previous Post Next Post
@media print { /* Verberg alle ongewenste onderdelen */ header, .site-header, nav, .main-navigation, .sidebar, .site-sidebar, aside, footer, .site-footer, .widget-area, .breadcrumbs, .post-meta, .related-posts, .comments-area, .print-hide { display: none !important; height: 0 !important; margin: 0 !important; padding: 0 !important; overflow: hidden !important; } /* Verberg ook bepaalde vaste*