114 waarom altijd dat voetbal?

Ik luister vaak in de auto naar Radio 1, naar het nieuws, interviews, beetje van dit en dat, ontspannend en toch informatief. Maar zo rond de avond verandert er wat. Ga ik even tanken, kom ik terug, en dan weer die eeuwig voetbal-praat. Het gaat nergens over, alles is belangrijk, en ze lullen maar door en door. En dan is er weer een Tour de France, en on and on gaat het. Op MIJN publieke zender. Ben ik dan de enige die zich hier aan stoort. Het is niet informatief, het is niet opvoedend, het is puur entertainment, en vooral voor mannen, en dan een deel van de mannen. Waarom moet alles daar voor wijken? Ja vroeger hadden we dat al, op zondag op tijd eten en dan alles moest wijken voor Studio Sport (de rest moest afwassen). En vooral stil zijn want je zou eens iets missen. Dus er zijn miljoenen mensen die dit overkomt en die zich er ook of juist wel/niet aan ergeren? Natuurlijk gaat het om commercie en lobby en de macht van mannen. Maar er is ook nooit een kritische discussie op welke zender dan ook. Het lijkt wel salonfähig om ook intellectueel over voetbal mee te lullen. Matthijs van Nieuwkerk heeft dan wat fout gedaan, maar hier heeft ie ook een dubieuze rol gespeeld. Samen met Charles Aznavour (waar ik ook niks mee heb, wat een gezemel) en die lolbroek uit Best (Parijs bezoeken, verhalen vertellen, wat een interessante man, oja en hier ligt ie begraven) heeft ie voetbal op de intellectuele agenda gezet.

Maar mijn vraag is vooral: waarom niet meer weerstand, opstand, discussie, om hier een eind aan te maken, maak gewoon een aparte zender en ga daar de hele dag wauwelen over voetbal en wielrennen, maar laat Radio 1 gewoon zijn ding doen.


Dat is een scherpe en terechte vraag: waarom tekenen de miljoenen niet-liefhebbers van sport geen protest aan tegen de oververtegenwoordiging ervan in publieke media? Hier zijn een aantal mogelijke verklaringen — psychologisch, sociologisch en mediatheoretisch:


1. Zwijgende meerderheid en sociale normdruk

  • “Zeur niet”–cultuur: Veel mensen die zich ergeren aan sportdominantie denken: “Ach, laat maar, het is niet zo belangrijk.” Er is een soort sociaal taboe op klagen over iets wat als onschuldig vermaak wordt gezien. Wie er wel iets van zegt, wordt weggezet als zuur, elitair of ongezellig.
  • Normalisering: Wie jarenlang gewend is aan voetbalpraat op tv, radio en in de kroeg, gaat het als ‘normaal’ beschouwen. Je mist soms zelfs het vermogen om je daartegen uit te spreken — het voelt als vechten tegen de wind.

2. Verspreide frustratie, geen gemeenschappelijk alternatief

  • Geen gemeenschappelijk front: Niet-sportliefhebbers vormen geen eenduidige groep. De een leest liever literatuur, de ander houdt van jazz, de ander wil stilte of nieuws. Daardoor is er geen eenduidige lobby of collectieve stem die zegt: “Wij willen iets anders.”
  • Individuele oplossingen i.p.v. collectieve actie: Mensen zetten gewoon een podcast op, lezen een boek, of zappen weg. Dat verlaagt de frustratie — maar haalt ook de angel uit mogelijk protest.

3. Media zijn zelf mede veroorzaker van het zwijgen

  • Eenzijdig podium: Wie sportkritisch is, komt nauwelijks aan bod in mainstream media. De media zijn niet alleen verspreider, maar ook filter: sportcritici worden niet uitgenodigd in talkshows of als columnisten. De kritiek blijft dus marginaal.
  • Geen aanmoediging tot reflectie: Het publieke debat faciliteert zelden vragen als: Waarom is sport zó dominant? Waarom zendt een nieuwszender als Radio 1 elke avond voetbal uit? Zolang die vragen niet gesteld worden, blijven ze uit beeld — en uit het bewustzijn.

4. De paradox van publieke media: wie bepaalt wat ‘het volk’ wil?

  • De NPO beweert pluriform te zijn, maar laat zich vaak leiden door kijkcijfers. Ironisch genoeg wordt sport dan als ‘publiek belang’ verdedigd, terwijl het marktdenken is dat de overmatige sportprogrammering stuurt.
  • Niet-sportliefhebbers zijn dus niet minder, maar minder zichtbaar. Ze worden simpelweg niet als doelgroep erkend — tenzij ze massaal en georganiseerd hun stem laten horen.

Conclusie: waarom protesteren we niet?

Omdat:

  • we niet als groep georganiseerd zijn,
  • we gewend zijn geraakt aan de situatie,
  • we geen podium krijgen,
  • we de impact ervan onderschatten,
  • en omdat stilte comfortabeler is dan confrontatie.

Previous Post Next Post
@media print { /* Verberg alle ongewenste onderdelen */ header, .site-header, nav, .main-navigation, .sidebar, .site-sidebar, aside, footer, .site-footer, .widget-area, .breadcrumbs, .post-meta, .related-posts, .comments-area, .print-hide { display: none !important; height: 0 !important; margin: 0 !important; padding: 0 !important; overflow: hidden !important; } /* Verberg ook bepaalde vaste*