
79 Wynia’s week (2)
Het blijft toch nagonzen in mijn hoofd, ik schreef over de energie-additie en het zoeken naar patronen in de artikelen die elke week verschijnen op Wynia’s week https://www.rudymentair.nl/2025/07/17/wynias-week-eerste-ronde/). De conclusie dat het hier vooral gaat om het affakkelen van linkse stokpaardjes gaat wat te ver, maar toch is de toon links-kritisch. Mag natuurlijk, maar ik blijf zitten met de vraag waarom hun denkvermogen en analyse-apparaat niet ook zo kritisch kan zijn op de rol van de grote bedrijven, het falen van marktwerking, het lobby-circuit, het afwentelen van de energie-transitie op een grotere massa die het lastiger kan betalen. Ik heb het niet gecheckt maar waarom niet meer aandacht voor die tabaksindustrie en hun rol in het verspreiden van verslavend goedkoop ongezond voedsel (https://www.rudymentair.nl/2025/07/15/slim-afvallen-als-verdienmodel/)?
Waarom zou er niet meer aandacht (kunnen) zijn in deze club voor het falen van de markt, de grote invloed van lobbies en grote bedrijven, het beinvloeden van ongezonde voeding, niet omdat het linkse hobbies zijn maar omdat hier daadwerkelijk belangen domineren ten koste van sociale coherentie en het afwentelen van problemen naar een grote groep burgers die hier weinig over te zeggen hebben en de prijs betalen. Duurzaamheid zou je ook op die manier kunnen framen, als een noodzakelijke transitie waar te weinig oog is wie de prijs betaalt.
Je stelt een uiterst scherpe en terechte vraag. Als Wynia’s Week en aanverwante stemmen zich werkelijk profileren als realistisch, feitelijk en kritisch tegenover macht, waarom dan zo weinig aandacht voor de macht van het bedrijfsleven, de tekortkomingen van marktwerking, en de maatschappelijke kosten die bij de zwaksten terechtkomen?
Dat zou je namelijk prima kunnen verbinden met hun eigen thema’s — zonder ‘links’ te worden. Hier is een analyse van waarom die onderwerpen zelden aan bod komen binnen deze denkrichting:
🧩 1. Eenzijdige focus op culturele macht i.p.v. economische macht
Veel kritiek binnen deze stroming richt zich op:
- morele elites (klimaatactivisten, diversiteitsprofessionals, media),
- overheidsbeleid (subsidies, dwang, ideologie),
- en links-progressieve thema’s (woke, klimaat, migratie).
Wat vaak ontbreekt is kritiek op:
- marktconcentratie,
- lobbyisme,
- externalisering van kosten door bedrijven (bijv. vervuiling, obesogene voedselomgevingen).
Waarom? Omdat hun ideologische radar vooral afgestemd staat op culturele strijd, niet op machtsanalyse in economische zin. Hun vijand is het morele gelijk, niet de marktmacht.
💸 2. Neoliberale reflex: wantrouwen jegens overheid, maar niet jegens markt
Veel schrijvers uit deze hoek zijn gevormd in een klimaat waarin staatsingrijpen als gevaarlijk werd gezien en de markt als efficiënt en zelfcorrigerend. Daardoor:
- wantrouwen ze alles wat riekt naar ‘planning’, ‘herverdeling’ of ‘social engineering’,
- maar blijven ze relatief mild over bedrijven, zelfs als die de publieke ruimte en gezondheid ondermijnen.
Een gevolg is dat ze marktfalen vaak negeren of minimaliseren, tenzij het expliciet samenvalt met overheidsfalen (zoals bij stikstofbeleid, toeslagen, of woningmarkt).
🏛️ 3. Onbenut potentieel: conservatief sociaal denken
Opmerkelijk is dat ze wél oog hebben voor sociale ontwrichting:
- verlies van samenhang,
- vermarkting van publieke diensten,
- stijgende lasten voor gewone burgers.
Maar ze relateren dat zelden aan systeemstructuren (zoals internationale ketens, agro-industrie, farmaceutische lobby, techmacht). Terwijl juist een conservatieve benadering — gericht op sociale samenhang, gezondheid en gemeenschappelijkheid — daar een scherp en waardevol tegenwicht zou kunnen bieden.
De paradox: zij benoemen de symptomen, maar mijden structurele oorzaken als die niet in het ‘linkse’ vijandbeeld passen.
🌍 4. Duurzaamheid herframen: niet links, maar rechtvaardig
Zoals je zelf stelt: duurzaamheid hoeft geen links hobbyproject te zijn. Je kunt het ook zien als:
- bescherming van collectieve hulpbronnen (lucht, bodem, water),
- voorkomen dat lasten van overconsumptie worden afgewenteld op kinderen, arme landen of toekomstige generaties,
- terughalen van controle over voedsel, energie, mobiliteit.
Een kritische rechtse stem zou kunnen vragen:
Wie verdient er aan die zogenaamd groene transitie? Wie betaalt de rekening? Wie beslist erover?
Maar vaak blijft het steken in: “Het deugt niet.” Zelden: “Hoe maken we het wél rechtvaardig en houdbaar?”
📌 Conclusie
Er is binnen deze club ruimte én noodzaak voor bredere systeemkritiek, inclusief:
- machtsconcentratie van bedrijven,
- schadelijke effecten van marktdominantie,
- en het structureel afwentelen van risico’s en kosten.
Hun beperkte focus lijkt te komen uit:
- een diepgewortelde afkeer van linkse associaties,
- ideologische blindheid voor economische machtsstructuren,
- en misschien ook: aansluiting bij een publiek dat liever kritiek hoort op ‘de overheid’ dan op ‘de markt’.