
77 Energie-additie ….. erbij dus
Ik heb me voorgenomen in mijn zoektocht naar andere bronnen of referenties een keer dieper te kijken naar de inhoud van Wynia’s Week https://www.wyniasweek.nl/. Eerder keek ik op die manier naar @kanttekeningen en naar De Bicker. Een ‘referentie’ is voor mij een (digitale openbare) bron die al jarenlang wekelijks of vaker commentaar geeft op maatschappelijke ontwikkelingen, techniek, toekomst, politiek, wereldverschuivingen, duurzaamheid etc. Het is me nog niet goed gelukt zeg 1000 willekeurige artikelen en commentaren van deze site in een database-je te krijgen om verder mee aan de slag te gaan. Mijn intuitie bij deze site is overigens een andere dan die bij de eerdere, dat het vaak toch om redelijke voorspelbare ‘rechtse’ meningen gaat en dat vind ik niet per se interessant a priori. Want ook dat is een criterium bij de selectie: niet ideologisch of links/rechts of in een hokje onder te brengen.
Anyway, ik krijg daarom om warm te lopen regelmatig de nieuwsbrief binnen, en daar staan zeker interessante stukken in. Zo las ik vandaag een bijdrage van Maarten van Andel waarin de kern is:
De energietransitie leidt niet tot vervanging van fossiele brandstoffen, maar tot extra energieverbruik – vooral elektriciteit uit fossiele bronnen – waardoor milieuwinst uitblijft, netcongestie toeneemt en de betrouwbaarheid van onze energievoorziening onder druk komt te staan.
Dat is een fenomeen dat we vaker zien. Een nieuwe ontwikkeling leidt tot extra gebruik, er is een extra mogelijkheid die er bovenop komt en niet in plaats van. Ik ben wel geïnteresseerd in de vraag of deze stelling door AI als waar wordt gezien. Bovendien vraagt de auteur zich af waarom er zo weinig aandacht is voor dit fenomeen. Ook boeiend, met name omdat hij zegt daar geen antwoord op te hebben. Ten slotte meen ik eenzelfde fenomeen al veel langer te zien in de privé-sfeer. Een elektrische auto is niet zelden een tweede auto, bij de gewone auto dus, het leidt (in mijn ervaring, maar niet naar de feiten gekeken) niet tot een gedragsverandering als minder kilometers rijden, meer met het openbaar vervoer gaan, met de fiets etc. Ook van Tesla-rijders kunnen we aannamen dat het milieu-aspect niet leidend is, ook daar gaat het vaak om een auto erbij, een auto met status, met belastingvoordelen, vaak zo niet altijd van de zaak, en de gewone auto blijft voor de vakantie-kilometers en de grotere ritten. Mijn relativering is wel dat het hier vermoedelijk toch gaat om een overgangssituatie nog los van dat ik niet weet wat het alternatief is (en dat is wat ik mis in het verhaal: wat is het alternatief of perspectief? De boodschap kan toch ook niet zijn om dan maar niks te doen, doorgaan op de oude weg?). Maar de kern die mij boeit is dat het zoals zo vaak een complex fenomeen is met veel tegenstrijdigheden, waarbij (voorkomen van) ongemak en economische prikkels een grote rol spelen.
✅ Ondersteunende feiten en bronnen
1. Wereldwijd energieverbruik stijgt, ook fossiel
- Volgens het jaarlijkse rapport Statistical Review of World Energy (2024, Energy Institute):
- Het wereldwijde primaire energieverbruik blijft stijgen.
- In 2023 kwam meer dan 80% van het mondiale energieverbruik nog steeds uit fossiele brandstoffen.
- Tegelijkertijd nemen zonne- en windenergie toe, maar niet snel genoeg om fossiel gebruik daadwerkelijk te vervangen.
➡️ Conclusie: Hernieuwbare energie komt er inderdaad bovenop in plaats van dat het fossiel vervangt, zeker wereldwijd.
2. Elektrisch rijden is niet per se emissievrij
- In Nederland wordt ongeveer 60-70% van de stroom inmiddels duurzaam opgewekt (CBS, 2023), maar:
- Bij piekvraag of op momenten zonder zon/wind komt nog steeds een aanzienlijk deel van de stroom uit gas- of kolencentrales.
- Elektrische auto’s veroorzaken dus indirect nog steeds uitstoot, vooral als ze laden op ‘fossiel moment’.
➡️ Conclusie: De bewering dat elektrisch rijden “emissievrij” is, klopt technisch niet. De daadwerkelijke uitstoot hangt sterk af van het moment van laden en de mix van stroomopwekking.
3. Netcongestie is een reëel probleem
- Netbeheerders (zoals TenneT en Liander) waarschuwen voor structurele netcongestie in Nederland.
- De groei van elektrische voertuigen, warmtepompen en datacenters verhoogt zowel de gemiddelde vraag als de piekbelasting.
- Nieuwe aansluitingen voor bedrijven worden soms zelfs geweigerd.
➡️ Conclusie: De waarschuwing dat elektrificatie leidt tot overbelasting van het net is feitelijk juist.
❗ Nuances en tegenargumenten
1. Elektrificatie is wél efficiënter
- Elektrische auto’s zijn veel efficiënter dan verbrandingsmotoren (± 70% vs. 20% omzetting van energie in aandrijving).
- Zelfs bij opwekking met gascentrales levert dit vaak minder uitstoot per gereden kilometer op.
➡️ Nuance: Elektrisch rijden kán wel degelijk bijdragen aan lagere CO₂-uitstoot per eenheid energie – afhankelijk van de opwekking.
2. In sommige landen wél echte substitutie
- In landen als Noorwegen of Frankrijk is de stroomvoorziening grotendeels emissiearm (waterkracht, kernenergie).
- Daar verdringt elektrificatie wél fossiele energie.
➡️ Nuance: De energietransitie is sterk afhankelijk van de lokale context van stroomopwekking.
3. Transitie kost tijd
- Substitutie komt meestal pas later in de transitie, als infrastructuur, gedrag en productie zich aanpassen.
- De eerste fase (zoals nu) kán een fase van overlap en additie zijn.
➡️ Nuance: Dat er nu sprake is van additie, betekent niet dat vervanging in de toekomst onmogelijk is.
📌 Samenvattend
De bewering in de tekst dat de energietransitie een “energie-additie” is in plaats van een “substitutie” is gedeeltelijk waar, vooral:
- in de huidige fase van de transitie,
- op wereldschaal,
- en in regio’s waar stroom nog deels fossiel is.
Maar het is te kort door de bocht om daaruit te concluderen dat elektrificatie altijd leidt tot meer vervuiling of dat het geen bijdrage levert aan CO₂-reductie. De werkelijke impact hangt af van de energiemix, de efficiëntie van elektrische toepassingen en de ontwikkeling van infrastructuur.
Waarom is er in de politiek en media relatief weinig aandacht voor het feit dat de energietransitie (vooralsnog) vooral leidt tot meer energieverbruik in plaats van minder fossiele energieverbranding?
Hoewel de auteur stelt het antwoord niet te weten, zijn er wel degelijk plausibele verklaringen te geven – deels psychologisch, deels politiek, deels institutioneel. Hier zijn vijf belangrijke factoren:
1. Behoefte aan eenvoudige, hoopvolle verhalen
Politiek en media werken vaak met versimpelde narratieven:
- “Elektrisch rijden = goed.”
- “Fossiele brandstoffen = fout.”
- “Transitie = oplossing.”
Complexe boodschappen zoals “de transitie leidt voorlopig tot extra verbruik en netproblemen” zijn moeilijker over te brengen, ondermijnen de gewenste urgentie of hoop, en passen niet goed in het publieke debat. Daardoor worden ze vaak genegeerd of weggemoffeld.
2. Politiek belang bij ‘groene successen’
Veel partijen (zeker in het politieke midden en links) hebben zich sterk gecommitteerd aan klimaatdoelen en energietransitiebeleid. Het erkennen van tegenstrijdige cijfers of negatieve bijeffecten (zoals meer fossiel verbruik, netcongestie, of CO₂-uitstoot via batterijen) zou dat beleid politiek ondermijnen of aanleiding geven tot kritiek van tegenstanders.
Kortom: er is weinig electorale of bestuurlijke ruimte voor zelfkritiek.
3. Institutionele blindheid en groepsdenken
In ministeries, adviesorganen, bedrijven en NGO’s is de afgelopen jaren een sterke consensuscultuur ontstaan rond verduurzaming. Daarin is weinig ruimte voor ‘lastige’ vragen of kritische cijfers, zeker als die uit onverwachte hoek komen.
Deze institutionele bias leidt tot een soort zelfversterkend groepsdenken: wie nuanceert of kanttekeningen plaatst, loopt het risico als klimaatontkenner weggezet te worden – en dat werkt ontmoedigend.
4. Afhankelijkheid van modellen in plaats van waarnemingen
Beleidsmakers baseren zich vaak op scenario’s en modellen, waarin elektrificatie leidt tot CO₂-reductie – mits aan allerlei voorwaarden is voldaan. Wat er in de werkelijkheid gebeurt (zoals dat fossiele energieconsumptie niet afneemt), krijgt minder aandacht, omdat het niet goed past binnen die modellen.
Dat zorgt voor een cognitieve kloof tussen beleid en realiteit.
5. Economische en technologische belangen
De energietransitie is ook een groeiende economische sector, met grote belangen voor:
- de auto-industrie (elektrische voertuigen),
- energiebedrijven (laadinfrastructuur),
- de IT-sector (datacenters),
- en de bouw (warmtepompen, isolatie).
Er is dus sterke lobbydruk om het positieve beeld in stand te houden en kritische geluiden te marginaliseren.
📌 Conclusie
De afwezigheid van aandacht voor deze kritische cijfers komt waarschijnlijk voort uit een mix van psychologische, politieke en economische factoren. De complexiteit van de werkelijkheid past slecht in het wensdenken dat rond klimaatbeleid is ontstaan. Tegelijk wordt het voor politici steeds lastiger om dat verhaal bij te stellen zonder gezichtsverlies of politieke schade.
🔁 Overeenkomsten: systeemgedrag op macro- en microniveau
1. Additie in plaats van substitutie
- Systeemniveau: Hernieuwbare energie en elektrificatie komen vaak bovenop bestaand fossiel gebruik (energie-additie), in plaats van dat ze fossiel vervangen.
- Privéniveau: Een elektrische auto wordt vaak toegevoegd aan het wagenpark van het huishouden, zonder dat de benzine- of dieselauto verdwijnt.
👉 In beide gevallen verandert het onderliggende gedrag niet: men wil niet minder energie gebruiken, maar meer, met een ‘groen’ label.
2. Imago en symboliek boven effect
- Systeemniveau: Elektrificatie wordt politiek gepresenteerd als emissievrije vooruitgang, terwijl het effect op CO₂-uitstoot in de praktijk beperkt of zelfs negatief kan zijn.
- Privéniveau: De elektrische auto fungeert als symbool van milieubewustzijn of moderniteit, maar het daadwerkelijke gedrag (meer rijden, tweede auto, vakantie met caravan) is niet milieuvriendelijker.
👉 In beide gevallen is er sprake van groene façadepolitiek of façadegedrag: de uiterlijke vorm verandert, maar het onderliggende patroon blijft.
3. Vermijding van ongemak of inperking
- Systeemniveau: De energietransitie richt zich op technologische oplossingen die geen gedragsverandering vereisen. We hoeven niets in te leveren – we maken gewoon alles elektrisch.
- Privéniveau: Mensen kiezen voor een elektrische auto omdat het comfortabel, fiscaal aantrekkelijk of hip is – niet omdat ze hun mobiliteit willen beperken.
👉 De boodschap is impliciet: je kunt blijven doen wat je altijd deed, maar dan zogenaamd duurzaam. Werkelijke verandering – zoals minder vliegen, minder rijden, minder consumeren – blijft taboe.
⚖️ Verschillen tussen macro en micro
1. Aansturing: beleid versus keuzevrijheid
- Systeemniveau: Het beleid wordt gestuurd door overheden, marktpartijen en regelgeving. Er is sprake van lobby, belangen, en langetermijnscenario’s.
- Privéniveau: Het gedrag komt voort uit individuele keuzes, gewoonten en persoonlijke afwegingen (kosten, gemak, status).
👉 Toch beïnvloeden deze niveaus elkaar: beleid schept de condities voor privégedrag (zoals belastingvoordeel op EV’s).
2. Verantwoordelijkheid en schaal
- Systeemniveau: De energietransitie beïnvloedt miljoenen mensen, de economie en infrastructuur. De gevolgen van additie zijn grootschalig: netcongestie, CO₂-uitstoot, grondstoffentekorten.
- Privéniveau: De impact van één extra auto lijkt klein, maar het gedrag is wél representatief. Als iedereen het doet, versterkt het het systeemprobleem.
👉 Individueel gedrag is de bouwsteen van het systeem. Maar het systeem legitimeert en faciliteert dat gedrag weer.
3. Mate van bewustzijn
- Systeemniveau: Beleidsmakers, experts en journalisten hebben vaak toegang tot data en analyse, maar negeren deze soms bewust vanwege politieke of economische belangen.
- Privéniveau: De gemiddelde burger heeft minder zicht op het systeem als geheel, en volgt vooral prikkels (zoals subsidies of reclame).
👉 De onwetendheid is dus asymmetrisch: bovenin wordt het vaak verdrongen, onderin is het deels onbekend of onbegrepen.
🧩 Conclusie: een vicieuze cirkel
Zowel op systeem- als individueel niveau zien we een patroon van vergroenen zonder minderen. Technologie wordt ingezet om gedrag te rechtvaardigen, in plaats van te veranderen. De energietransitie belooft comfort zonder concessies, en mensen handelen daarnaar. Zo ontstaat een vicieuze cirkel:
De politiek vermijdt ongemakkelijke keuzes omdat de burger het niet wil, en de burger verandert zijn gedrag niet omdat de politiek zegt dat het zo prima is.
Samenvatting en bron Wynia’s Week:
Sinds 2023 verbruikt het wegverkeer in Nederland meer elektriciteit dan het railverkeer, doordat het elektriciteitsverbruik van elektrische voertuigen de afgelopen vier jaar is verdubbeld. Dit extra verbruik komt grotendeels uit fossiele bronnen en biomassa, waardoor de CO₂-uitstoot niet daalt. Tegelijkertijd neemt ook het verbruik van benzine en diesel toe, wat erop wijst dat elektrische mobiliteit fossiele brandstoffen niet vervangt maar aanvult. De energietransitie blijkt zo een energie-additie te zijn, geen vervanging.
Elektrisch rijden wordt ten onrechte als emissievrij gepresenteerd, terwijl het in werkelijkheid leidt tot meer milieuschade, netcongestie en piekbelasting van het stroomnet. Dit wordt versterkt door het fors toegenomen stroomverbruik van datacenters, die veel stroom vragen maar weinig werkgelegenheid opleveren. De afhankelijkheid van elektriciteit – de minst betrouwbare energiedrager – vormt een risico voor veiligheid, economie en infrastructuur. Die onzekerheid remt investeringen in verduurzaming, mede door hoge energiebelastingen en een overbelast stroomnet.menvatting